PRESENTATION OUTLINE
LIJDEND VOORWERP
- Vind je door deze vraag te stellen:
- Wat/wie + wg + ow?
- Een lijdend voorwerp komt alleem voor in een zin met een werkwoordelijk gezegde.
Bijvoorbeeld
Ik koop mijn cadeau.
Wg: koop
Ow: ik
Wat/wie koop ik?
Antwoord: Mijn cadeau
MEEWERKEND VOORWERP
- Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets met zeggen of geven te maken hebben.
- Je vindt het meewerkend voorwerp met de vraag:
- Aan/voor wie + wg + ow + lv?
- Voor wie + ng + ow?
Bijvoorbeeld
Ik ga een cadeau voor opa halen.
Wg: ga halen
Ow: ik
Lv: een cadeau
Aan/voor wie + ga + ik + een cadeau + halen?
Antwoord: voor opa
BIJWOORDELIJKE BEPALING
- Geeft antwoord op de vragen:
- Waar..., wanneer..., hoe..., waarom..., waardoor..., waarheen...?
- Ook de woorden niet, wel, zeker, absoluut, allicht, natuurlijk, misschien en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.
Bijvoorbeeld
Wil je misschien even helpen?
Wg: wil helpen
Ow: je
Bijw. Bep: misschien, even